Door: Halina Reijn, bron: de Morgen.
Het was Moederdag gisteren, en afgelopen weekend stond deze krant in het teken van de OK-vrouw. Dat raakte mij diep.
Het meest pijnlijke citaat komt van relatiedeskundige Rika Ponnet: “Hun verhaal gaat over opeengestapelde verlieservaringen, en ze gaan tegen hun veertigste door een rouwfase omdat ze afscheid moeten nemen van een levensdroom. Zeker wie geen partner en geen kinderen heeft, mist de intieme kanten van het leven en dus in feite de essentie ervan.”
Natuurlijk heb ik in deze krant meer dan eens geschreven over dit onderwerp en elders meer dan eens gelezen hoe andere vrouwen het gevecht aangaan met de tijd, zichzelf en hun eierstokken. Maar niet eerder raakte ik zo doordrongen van het feit dat iedereen om mij heen die niet kampt met hetzelfde probleem van ongewild kinder- en partnerloos zijn, denkt dat ik mijn situatie over mezelf heb afgeroepen.
“Jij hebt geen partner omdat je dat niet wilt, omdat je kiest voor je carrière, omdat je te zelfstandig bent, omdat je geen offers wilt maken, omdat je te egoïstisch bent, omdat je een vadercomplex hebt, omdat je een veel te hip leven hebt en dus geen ruimte maakt, omdat je te veel mannelijke vrienden hebt, omdat je vrij wil zijn, omdat je te kieskeurig bent, omdat je op foute mannen valt”, klinkt het. “Je kunt niet eens voor een cactus zorgen, laat staan voor een mens.”
Ongewild word ik in de twijfelachtige positie gedrukt van iconisch boegbeeld van de succesvolle half man, half vrouw die lekker onafhankelijk, bewust ongehuwd en kinderloos keihard werkend en feestend door het leven rent.
Door de artikelen besefte ik dat zelfs mijn moeder ervan uit lijkt te gaan – en nóg vreemder: ik vaak ook – dat ik geen kinderen heb omdat ik ze niet wil, dat ik geen partner heb omdat ik een te vol leven heb. Het feit dat ik het heel graag wil, maar dat het niet lukt, en dat ik daar waanzinnig verdrietig om ben, is blijkbaar niet geloofwaardig, of te pijnlijk voor mij en mijn omgeving om onder ogen te zien.